Verklaringen kaart 19

12. It Mêdsje
Met een ‘mad’ wordt de hoeveelheid gras bedoeld, die één man op één dag met een zeis kan maaien, ca. 50 are. Met de naam ‘It Mêdsje’ wordt een klein perceel grasland bedoeld.

Rom Paad, kaart 19

17. en 18. It Libbedykje
Het is onbekend wie deze Libbe precies geweest is. Het is niet onmogelijk, gezien de naamgeving, dat er een dijkje (misschien een boomwal?) bij deze percelen aanwezig is geweest. De naam zou dan van het dijkje op de percelen land overgegaan kunnen zijn.

19. en 20. It Ypeuslân

Deze percelen zijn genoemd naar Ypeus Gjalts Reitsma (1778-1856), in 1803 getrouwd met Jitske Pieters (1778-1866). Dit echtpaar boerde op de ‘Grutte Hoarnst’, Zwarteweg 2 te Eastermar. Zie ook de nrs. 24 t/m 26.

29. De Koppen
De herkomst van deze naam is niet duidelijk.

63. It Tamme Gosseslân
Dit perceel grond ontleent zijn naam aan Tamme Gosses van Dam (1804-1877), boer op Wytfeansterwei 8. Hij trouwde in 1837 met Hinke Bouwes Faber (1802-1843) en hertrouwde in 1854 met Baukje Johannes Hansma (1830-1872).

64. It Masterslân

Het is onbekend op welke ‘meester’, vermoedelijk een schoolmeester, deze naam teruggaat.

70. De Mindertskamp
De naam van dit perceel grond gaat terug op een zekere Mindert Geeuwkes. Wie hij precies geweest is, is onbekend.

71. It Earste Stik by de Mûntsegroppe
Dit ‘Eerste Stuk’ is het eerste, oostelijk gelegen stuk land, gezien vanuit de boerderij met het adres Wytfeansterwei 2.

72. It Twadde Stik by de Mûntsegroppe
Dit ‘Tweede Stuk’ is het tweede, oostelijk gelegen stuk land, gezien vanuit de boerderij met het adres Wytfeansterwei 2.

73. It Tredde Stik by de Mûntsegroppe
Dit ‘Derde Stuk’ is het derde, oostelijk gelegen stuk land, gezien vanuit de boerderij met het adres Wytfeansterwei 2.

74. It Boppeste Stik by de Mûntsegroppe
Dit ‘Bovenste Stuk’ is het vierde en meest oostelijk gelegen stuk land, gezien vanuit de boerderij met het adres Wytfeansterwei 2.

77. De Reamûtsekamp
Naar verluidt wordt dit perceel zo genoemd om dat er ooit een rode muts werd aangetroffen. Verdere bijzonderheden ontbreken.

82. De Bile
Vermoedelijk is de naam van dit stuk grond ontleend aan de vorm ervan (samen met nr. 84): het doet aan een bijl met steel denken.

83. De Ruterij
Het is onbekend waarom dit stuk land deze naam draagt. Heeft het te maken met het feit dat er wellicht ooit ruiters een kamp gehad hebben? Overigens betekende het woord ruiterij vroeger ook ‘voetvolk’.

85. De Lieuwekamp
Het is niet bekend aan welke ‘Lieuwe’ hier gedacht moet worden.

90. It Rommertslân
Het is onbekend welke Rommert de naamgever van dit perceel land geweest is.

91. It Jankemuoilân
Het is niet bekend welke ‘tante Janke’ hier precies bedoeld wordt.

94 t/m 96. It Ottelân
Mogelijk is de naamgever van deze stukken land Otte Sijtzes van Bruggen (1764-1833), die in 1821 trouwde met Blijke Lieuwes de Haan (1800-1879). Hij wordt o.a. in het Grafregister van Eastermar genoemd als eigenaar van enkele graven op het kerkhof.

110. De Twa Mêd
Met een ‘mad’ wordt de hoeveelheid gras bedoeld, die één man op één dag met een zeis kan maaien, ca 50 are. Het betreft hier dus een perceel grasland van twee mad.

113. De Mounekamp
Kennelijk is dit perceel zo genoemd omdat er ooit een (kleine) molen, bv. een tjasker, op gestaan heeft.

Naar boven