Verklaringen kaart 3

1. It Breedstik
Voor het eerst genoemd in het Floreenkohier van 1718, omschreven als het ‘Breestuk’. Op het eerste gezicht is dit eerder een lang dan een breed stuk. De helling van het land is echter van noord naar zuid. De akkers lagen altijd in de lengte van het land, dus hier waren korte akkers aanwezig, die eveneens van noord naar zuid liepen. Het perceel was dus op die manier gezien breder dan langer.

Rom Paad, kaart 3

2. De Grutte Finne
Oorspronkelijk luidde deze naam kortweg ‘de Finne’. In 1848 en 1858 vermelden de Floreenkohieren de naam als ‘de Grote Venne’. Met het woord ‘finne’ wordt weiland aangeduid. Het woord ‘groot’ wil uiteraard zeggen dat het hier om een betrekkelijk groot perceel weiland gaat.

3. De Grutte Blomfinne
Al heel lang is deze naam in gebruik. Met ‘finneblom‘ of  ‘koblomke’ wordt een madeliefje bedoeld. Het woord ‘groot’ duidt uiteraard op het feit dat het een betrekkelijk groot stuk land is.

4. De Stripe
In het Floreenkohier van 1838 komt deze naam voor als 'de Stryppe'. Met ‘stripe’ (de naam komt op meer plaatsen voor in Eastermar) wordt een lang en smal perceel grond bedoeld.

5. It Harkelân
Het is niet bekend welke ‘Harke’ de naamgever van dit perceel is. De naam komt voor in de Floreenkohieren van 1838 en 1858 en wordt o.m. genoemd als grenzend aan De Sapekamp.

6. It Lyts Bûtlân
7. It Grut Bûtlân
‘It Bûtlân’ is een verkorting van ‘It Bûtenlân’. De naam komt in de Floreenkohieren van 1838 voor, waar het genoemd wordt als grenzend aan de Stripe, het Harkelân en de Sapekamp. Tot de verdeling in 1911 was het een gemeenschar en werd dus gezamenlijk door een aantal rechthebbenden beweid. Samen werden het Lyts en Grut Bûtlân ook wel ‘It Tsjerkebûtlân’ genoemd, naar de kerkelijk eigendomsrechten van de Kerk van Eastermar.

9. De Sapekamp
Het is onbekend aan welke Sape dit stuk land zijn naam ontleende. Het wordt o.a. in de Floreenkohieren van 1858 zo genoemd.

10. De Lytse Boarst
11. De Grutte Boarst
12. De Boarst

Deze drie percelen land worden gezamenlijk aangeduid als ‘De Boarsten’. De naam ‘de Boarst’ komt al in de 18e eeuw voor, de Boarstleane wordt al in 1738 genoemd. De naam is ontleend aan ‘borst’, een woord dat een Indo-Germaanse basisbetekenis heeft dat ‘opgezwollen, opgezet’ betekent. In dit geval dus een omhoog lopend, glooiend stuk grond. Dit verschil in hoogte met de landerijen in de omgeving is goed te zien voor wie een wandeling langs de Boarstleane maakt.

14. De Skeane Finne
De naamgeving van deze ‘venne’, dit weiland, is onzeker. Mogelijk slaat het woord ‘schuin’ op de schuine ligging ten opzichte van de Achterweg, maar het kan ook zijn dat de naam met de wijze van afwateren te maken heeft.

19. en 20. De Harsolte Finne
Deze naam komt in het Floreenkohier van 1858 voor als 'De groote venne Harsolte genaamd'. Deze naam gaat terug op de ‘de Heere Capiteyn Van Haarsolte’, die in 1738, 1748, 1758 en 1768 als eigenaar voorkomt. De familie van Haersolte was afkomstig uit het dorp Haersholte (nu: de Haarst) in Overijssel.

28. It Keningslân
Dit perceel land wordt voor het eerst als 'het zogenaamde Koningsland' in het Floreenkohier van 1748 als zodanig omschreven. Onduidelijk is wat hier met het begrip ‘koning’ bedoeld wordt.

32. t/m 37 De Marswâl
Al deze percelen land worden in de Floreenkohieren van 1748 tot en met 1858 (het laatste kohier) gezamenlijk met de naam ‘Een Venne op de Meerswal’ omschreven. In feite is het begrip ‘Marswâl’ ruimer dan alleen deze venne. De naam ‘Marswâl’ komt ook bij De Lits voor (zoals in een omschrijving ‘een hornleger aan de Meerswal’) en eveneens in het dorp Sumar.

Naar boven