Verklaringen kaart 14a

1. It Bûtlân
Net als nr. 1 worden ook de percelen 5, 11, 15 en 27 aangeduid als ‘It Bûtlân’.
Vroeger was ‘It Bûtlân’ in smalle strook land tussen de Burgumer Mar en de hoger gelegen gronden. Deze strook liep oorspronkelijk van het Caspar di Robles-diep (Kolonelsdiep, Prinses Margrietkanaal) langs de Burgumer Mar tot aan de Lits. Op het kaartje is het noordelijk deel te zien. ‘It Bûtlân’ (ook het ten zuiden van het Piter Jehannes Gat gelegen land staat nog als ‘It Bûtlân’ bekend) vormde een ‘meenschar’, land dat gezamenlijk door rechthebbenden gebruikt werd als weiland. Pas later in de 19e eeuw en begin 20e eeuw werden dijkjes aangelegd en poldertjes gemaakt, waarbij ‘It Bûtlân’ dus in feite uitbreiding onderging.

Rom Paad, kaart 14a

Veltman schrijft in zijn  boekje ‘Oostermeer geschiedkundig beschreven’ op pag. 5. ‘Het Buitenland ('t Bûtlân), een strook weideland langs den oostkant van het Bergumermeer, afwisselend van breedte en loopende vanaf het Casper-Roblesdiep tot aan de Lits. Vermoedelijk is dit gebied reeds in de 17e of 18e eeuw verdeeld, maar door gestadige aanwas ontstond opnieuw een gemeenschar, die tot 1911 heeft bestaan; in dat jaar is n.l. het 'Bûtlân' verkocht in verschillende perceelen en zoo geheel privaat eigendom geworden.
In een reglement, daterende van 1867 vinden we vermeld, dat het Buitenland ruim 30 scharren telde, waartoe een veertiental eigenaars gerechtigd waren. Voor de weide van een paard was benoodigd 1 1/2 schar, voor een paard met veulen ook 1 1/2 schar, voor een koe één schar, voor 2 twee-jarige koeien één schar en voor 3 een-jarige koeien ook één schar. Jaarlijks werd één (later 3) schar verhuurd ten bate van de kas van het Buitenland.
Het bestuur van deze weidegronden was opgedragen aan twee gecommitteerden, die door de eigenaars werden gekozen en waarvan elk jaar één aftrad. De veehouder P.J. van der Meer (bewoner van de Joereplaats) heeft een opslag-vaart in het Buitenland laten graven, die nu nog in de wandeling 'Pieter Johannes' opslag' heet; deze wijk is later in eigendom overgegaan aan het Buitenland.’



10. De Wolfsgerzen
Zie ook de nrs. 16 t/m 20, 25, 26, (27), 28, 29 en 30. Deze naam wordt bij zoveel percelen gebruikt (al in de Floreenkohieren van 1708) , dat de vraag rijst of de naam ‘Wolfsgerzen’ oorspronkelijk misschien voor het gehele complex gold. Wellicht is het dan ook ooit een ‘meenschar’ geweest, een complex weiland dat gemeenschappelijk gebruikt werd. Ook de naam ‘Wolgerzen’ komt voor. De betekenis van deze naam is niet duidelijk, maar moet te maken hebben met een bepaalde begroeiing die voorkomt in laaggelegen landen. Is er een verband met de plant wolfsklauw? Of met de plant wollegras? Of is ‘Wolgerzen’ een verbastering van ‘Wolfsgerzen’, waardoor ‘wollegras’ als verklaring niet in aanmerking komt? Of is ‘wolf’ een in onbruik geraakte naam voor ‘blauwgras’ of ‘blauwe rogge’, een grassoort met een blauwachtige aarpluim, die in hooiland van slechte kwaliteit voorkomt?

13. De Hazenbergpolder

Deze polder is genoemd naar een van de vroegere eigenaren, Cornelis Sijbrands Hazenberg (1856-1916).


23. It Eiselân

Het is niet bekend welke Eise de naamgever van dit stuk land is. Overigens wordt nr. 25, dat ook een van de percelen is die als ‘Wolfsgerzen’ bekend staan, ook ‘It Eiselân’ genoemd.

30. De Wolfsgerzen, ook: It Sibe Atsmalân
Het is niet bekend aan welke ‘Sibe Atsma’ de naam van dit stuk land ontleend is. Overigens staat dit perceel ook bekend als ‘De Wolfsgerzen’, één van de meerdere percelen die als zodanig bekend staan.

32. It Tsjoegelân
Het gebruik van het woord ‘Tsjoege’ duidt op de verdeling van gemeenschappelijk eigendom. De naam komt ook voor ten zuiden van de Burgumer Mar (‘De Tsjoegen’). Het wijst dus op de mogelijkheid dat ‘It Tsjoegelân’, vermoedelijk samen met de dichtbij gelegen ‘Wolfsgerzen’ ooit tot een ‘meenschar’ behoord heeft.

33. De Foarste Finne
Deze naam heeft te maken met de ligging. Gezien vanaf de Skûlenboargerwei is het perceel het eerste stuk.

34. De Efterste Finne
Deze naam heeft te maken met de ligging. Gezien vanaf de Skûlenboargerwei is het perceel het tweede en achterste stuk.

37. De Klokslannen

Dit perceel hoorde vanouds tot de goederen die eigendom waren van ‘de Klok’, dat wil zeggen van de Kerk van Eastermar.

38. t/m 40. De Heafinne
Deze naam spreekt voor zichzelf: het betreft landen waar hooi gewonnen werd.

42. en 43. De Spreefinne
Het woord ‘finne’ wijst op gebruik als weiland. Wat echter het eerste deel van dit woord betekent is onbekend.

44. en 45. De Tsjerkefâdefinne

Uit de Floreenkohieren van 1700 en later blijkt dat deze weilanden eigendom waren van de kerkvoogdij van Eastermar.

46. en 47. De Wyngaarden

Deze naam gaat vermoedelijk terug op de vroegere eigenaren, de familie Wijngaarden, een in de 19e eeuw bekende familie in Eastermar.

48. en 49. De Sippensfinne

De herkomst van deze naam is onbekend.

50. De Sânhûskes

Op dit perceel stonden in de 19e en begin 20e eeuw zeven huisjes, waarvan één een kleine boerderij was. Deze buurtschap werd daarom de ‘Sânhûskes’ genoemd. Tegenwoordig staan er drie (na de oorlog van 1940-1945 gebouwde) huizen.

Naar boven